Update arbeidsmarktpakket: tijdelijk werk

Update arbeidsmarktpakket: tijdelijk werk

Er komen nieuwe regels voor tijdelijk werk. Hervorming van de arbeidsmarkt is een van de doelstellingen van het kabinet. In een voortgangsbrief aan de Tweede Kamer geeft de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid een overzicht van de stand van zaken en gemaakte keuzes. Wat kunnen oproepkrachten, uitzendkrachten en werknemers met een tijdelijk contract verwachten?

1 Roosterzekerheid en inkomenszekerheid oproepcontracten
Werknemers met een oproepcontract krijgen meer inkomens- en roosterzekerheid. Oproepcontracten, zoals nuluren- en de huidige min- /maxcontracten, worden afgeschaft. In plaats daarvan komt er een basiscontract. Werknemers krijgen binnen een basiscontract zekerheid over het minimaal aantal uren dat zij worden ingezet. En daarmee ook over het minimale inkomen in een periode. Werknemers moeten in een basiscontract wel een aantal uren boven het aantal minimale uren beschikbaar blijven voor de werkgever. De bandbreedte zal met een hard percentage (130 procent van het minimaal aantal uren) worden vastgesteld. Om werknemers meer roosterzekerheid te bieden, krijgt de werknemer daarbij het recht om buiten deze vooraf bepaalde en vastgelegde beschikbare uren de oproep te weigeren.

2 Sneller zekerheid bij uitzendwerk
Uitzendkrachten krijgen sneller, na 52 gewerkte weken, een contract met meer zekerheid bij het uitzendbureau waar via zij werken. De duur van de meest onzekere fasen wordt verkort. Bovendien krijgen zij eerder het recht op een vast contract.

Daarnaast wil het kabinet concurrentie op arbeidsvoorwaarden door uitzendwerk voorkomen. De huidige wet- en regelgeving stelt dit deels al zeker. De arbeidsvoorwaarden van uitzendkrachten met betrekking tot het loon en overige vergoedingen en geldende regelingen over arbeids- en rusttijden moeten nu al ten minste dezelfde zijn als voor werknemers die in dienst zijn bij het bedrijf waar de uitzendkrachten aan worden uitgeleend. Het kabinet vult dit aan met de voorwaarde dat ook de overige arbeidsvoorwaarden ten minste gelijkwaardig moeten zijn. Aan de cao-tafel kan een ten minste gelijkwaardig totaalpakket aan arbeidsvoorwaarden worden afgesproken. In december 2022 heeft het Europese Hof van Justitie een arrest gewezen over de afwijking van het beginsel van dezelfde arbeidsvoorwaarden van uitzendkrachten. De kaders van dit arrest worden betrokken in de uitwerking van het wetsvoorstel.

Pensioen weegt mee in het totaalpakket, waarbij het uitzendpensioen een marktconform niveau krijgt. De uitwerking hiervan ligt bij de sociale partners. In de wetsevaluatie zal worden betrokken of deze voorstellen voor uitzendwerk bijdragen aan een verbeterde werk- en inkomenszekerheid, alsmede de positie van uitzendwerk op de arbeidsmarkt.

Tot slot is het van groot belang dat werkenden niet alleen de juiste rechten hebben, maar dat ze deze in de praktijk ook kunnen verwezenlijken. Om dit in de toekomst beter te borgen is het kabinet voornemens om onder andere een certificeringsstelsel in te voeren voor terbeschikkingstelling van arbeidskrachten. Het wetsvoorstel dat dit beoogt te regelen, is in december voor advies aan de Raad van State gezonden. Binnenkort wordt het wetsvoorstel aan de Tweede Kamer aangeboden.

3 Tijdelijk werk is tijdelijk
Het is van belang te voorkomen dat structureel werk in permanente tijdelijkheid wordt vervuld. De kabinetsinzet is om draaideurconstructies bij tijdelijk werk te voorkomen om zo het perspectief op een contract voor onbepaalde tijd voor werknemers te vergroten.

De huidige onderbrekingstermijn die geldt voor ketens van tijdelijke contracten (6 maanden) komt te vervallen. Er komt een administratieve vervaltermijn van 5 jaar. Studenten en scholieren worden hiervan uitgezonderd. Voor wat betreft seizoensarbeid blijven de bestaande wettelijke mogelijkheden gelden: de tussenpoos kan worden verkort tot 3 maanden als sprake is van terugkerend tijdelijk werk dat ten hoogste 9 maanden kan worden verricht. Dat kan bij cao en op verzoek van de Stichting van de Arbeid kan de minister bepaalde functies bij ministeriële regeling aanwijzen.

Dit betekent dat als er tussen twee arbeidsovereenkomsten met dezelfde werkgever een periode van vijf jaar of langer zit, de keten van tijdelijke contracten die een werknemer bij die werkgever mag aangaan opnieuw begint. Het zou onredelijk zijn om langer dan 5 jaar van werkgevers te vragen bij te houden wie bij hen via een flexibele contractvorm in dienst was. Zo blijft het na die tussenpoos mogelijk om weer op een tijdelijk dienstverband aan de slag te gaan en blijven ook de werkkansen bij grote werkgevers om op termijn in andere functies tijdelijk te gaan werken behouden.

Deze langere onderbrekingstermijn zal ook gelden bij uitzend(krachten). Het kabinet schrapt bovendien de huidige mogelijkheid om bij cao af te wijken van duur en aantal contracten. Dat geldt ook voor de mogelijkheid om in het kader van opvolgend werkgeverschap bij cao af te wijken van de duur van de ketenbepaling.

Let op: Er is nog geen concrete wetgeving, maar het kabinet geeft wel steeds concreter de richting aan waar ondernemers rekening mee kunnen houden.